Een aanklager vroeg aan zijn eerste getuige, een oude vrouw, om te gaan
staan. Hij wendde zich tot haar en vroeg: "Mevrouw Bakker kent u mij?"
Ze antwoordde: "Ja zeker, ken ik u meneer Janssen. Ik ken u al sinds dat u
een kleine jongen was. En om eerlijk te zijn bent u een grote teleurstelling voor mij. U liegt, bedriegt uw vrouw, u manipuleert mensen en roddelt over hen achter hun rug. U denkt dat u heel wat voorstelt, maar u hebt niet de hersens om u te realiseren dat u nooit verder zult komen dan een beetje dom papierwerk. Ja, ik ken u."
De advocaat was stomverbaasd. Hij keek eens wat door de zaal om na te
denken vroeg: "Mevrouw Bakker, kent u de verdediger?"
Ze antwoordde: "Ja zeker, ik ken meneer Van Dijk ook al sinds hij een kleine jongen was. Ik heb vaak op hem gepast als zijn ouders weg waren. En hij is ook een grote teleurstelling voor mij. Hij is lui, een domme kwezel en hij heeft een drankprobleem. Hij kon met niemand een normale relatie opbouwen en zijn advocatenkantoor is een van de slechtste van het land. Ja, ik ken hem."
Op dit punt aangekomen maande de rechter de mensen in de rechtszaal tot stilte en riep de beide advocaten bij zich. Fluisterend zei hij tegen hen:
"Als een van jullie beiden het lef heeft om te vragen of ze mij kent, zal ik jullie laten vervolgen wegens belediging!"