Een deurwaarder belt aan. Er wordt niet opengedaan. Dan zegt hij via de intercom:
"Doe open. Ik weet dat u thuis bent, want ik heb uw auto in de garage zien staan."
Dan klink er vanuit het huis:
"Dat zegt niks, misschien ben ik wel lopend weggegaan!"
Moeder: “Jantje, wil je even boodschappen doen? En neem je zusje ook mee!”. Onderweg valt zijn zusje in het kanaal. Als Jantje even later thuis komt, vraagt moeder: “Waar is je zusje?” Jantje: “In het kanaal gevallen”. “Waarom heb je haar dan niet gered?” “Dat stond niet op het boodschappenlijstje, moeder”.
Jantje en Daantje wandelen op straat.
Indeens gaat Jantje op het voetpad zitten en trekt zijn beide schoenen uit.
'Er zit een steentje in mijn schoen', legt hij uit.
'Waarom doe je dan allebei je schoenen uit?' vraagt Daantje.
Waarop Jantje zegt: 'Ik weet toch niet in welke schoen het schoen het steentje zit!'
Jantje zit in de klas. De juf zegt: ‘Ik ga jullie twee vragen stellen. Wie de eerste goed heeft, hoeft de tweede niet te beantwoorden. Oké, daar komt-ie: Hoeveel haren heeft een koe?’ Het wordt stil in de klas en Jantje steekt zijn vinger op en zegt: ‘Vierduizendnegenhonderddrieënzeventig, juf.’ De juffrouw vraagt: ‘Hoe weet jij dat zo precies, Jantje?’ ‘Jaaaaa,’ zegt Jantje, ‘dat is de tweede vraag en die hoef ik niet te beantwoorden!’
'Jantje, wat weet jij van de oude Grieken?'
'Ze zijn allemaal dood, meneer.'
