Een slager is druk aan het werk in zijn winkel. Hij merkt dat er een hond in de winkel zit en jaagt die weg. Enkele minuten later zit de hond er weer.
Hij loopt naar de hond toe en ziet dat die een briefje in zijn muil heeft. Hierop staat:
"1 kilo gehakt, 2 biefstukken, 1 kilo varkensvlees a.u.b."
De slager kijkt verder en ziet ook nog een briefje van ¬ 50 in zijn muil zitten. Hij maakt de bestelling klaar, doet deze samen met het wisselgeld in een plastic zak en de hond neemt deze in zijn muil. De slager is onder de indruk en omdat het toch sluitingstijd is besluit hij de hond te volgen.
De hond loopt een eindje over de stoep en komt bij een zebrapad, zet de plastic zak neer, springt tegen het paaltje omhoog, drukt op de knop, pakt de zak weer in zijn muil en wacht geduldig tot het licht op groen springt. Zodra dat gebeurt steekt hij over, de slager volgt vlak achter hem.
De hond komt bij een bushalte en begint de dienstregeling te bestuderen. De mond van de slager valt open van verbazing. Na de dienstregeling te hebben bekeken gaat de hond op het bankje zitten. De bus arriveert, de hond loopt naar de voorkant van de bus, kijkt naar het lijnnummer en gaat terug op het bankje zitten. Een andere bus arriveert, opnieuw loopt de hond naar de voorkant van de bus, ziet dat dit de juiste bus is en stapt in.
De slager weet niet hoe hij het heeft en volgt de hond de bus in. De bus rijdt een tijdje door de stad, komt in de buitenwijken. De hond staat recht, gaat op zijn achterpoten staan en drukt op de knop om de bus bij de volgende halte te laten stoppen. De hond stap uit, met de boodschappen in zijn muil, met de slager nog steeds achter hem aan.
Ze lopen een weggetje af, de hond nadert een huis, loopt naar de voordeur, zet de boodschappen neer. Dan loopt hij een paar meter terug, neemt een aanloop en gooit zichzelf tegen de voordeur. Hij wacht even, loopt weer een paar meter terug, neemt een aanloop en gooit zichzelf weer harder tegen de voordeur. Er wordt niet open gedaan.
De hond loopt naar de voortuin, klimt op de muur die daar omheen staat en loopt, over de muur, naar de zijkant van het huis. Hij komt bij een raam en slaat er zijn kop diverse keren tegenaan. Er wordt niet opengedaan.
Hij loopt terug over de muur, springt eraf, loopt naar de voordeur, pakt de boodschappen in zijn bek en gaat zitten wachten.
De slager ziet dat een vent de deur opent die dadelijk begint te vloeken en te schelden tegen de hond. De slager loopt naar de voordeur en zegt tegen die vent:
"Waar ben jij mee bezig? Deze hond is geniaal. Daar moet je mee naar de tv in plaats van te staan schelden!"
Waarop de vent antwoordt:
"Deze hond geniaal? Dit is al de tweede keer deze week dat hij zijn sleutels vergeet!"